Schatkistbankieren
Schatkistbankieren/ Drempelbedrag
In december 2013 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de wijziging van de wet FIDO. Vanaf 15 december 2013 is het verplicht schatkistbankieren van kracht en moeten gemeenten overtollige middelen in de schatkist afstorten. Een belangrijke uitzondering op de hoofdregel dat alle middelen in de schatkist moeten worden aangehouden is het drempelbedrag (2,00% tot een begrotingstotaal van € 500 miljoen, daarbovenop 0,2%) dat buiten de schatkist mag blijven.
Per 1 juli 2021 is de Regeling Schatkistbankieren aangepast. Deze aanpassing vloeit voort uit de Evaluatie Schatkistbankieren die door het Ministerie van Financiën is uitgevoerd. Daarbij is gebleken dat ook gemeenten met een structurele tekortsituatie zich in een aantal gevallen genoodzaakt zagen om tijdelijk geld in de Schatkist te stallen. Deze partijen zijn in hun administratieve- en uitvoeringslasten tegemoet gekomen in de vorm van verhoging van het drempelbedrag. Als gevolg daarvan hoeven gemeenten minder snel gelden in de Schatkist te plaatsen.
Als de overtollige financiën lager zijn dan de drempels hoeft een gemeente niet te gaan schatkistbankieren. Het drempelbedrag voor de gemeente Hulst bedraagt voor het jaar 2022 € 1.472.060. De overtollige liquide middelen boven het drempelbedrag worden overgemaakt (automatisch afromen) naar de schatkist.
Aangezien Hulst per saldo een schuldpositie heeft, is het de verwachting dat de gemeente Hulst niet structureel zal schatkistbankieren. De introductie van het verplicht schatkistbankieren heeft dan ook geen financiële gevolgen voor de begroting 2022 en meerjarenramingen van de gemeente Hulst.